Geschiedenis van de Nederlandse taal C.G.N. de Vooys bron C.G.N. de Vooys, Gesc

Geschiedenis van de Nederlandse taal C.G.N. de Vooys bron C.G.N. de Vooys, Geschiedenis van de Nederlandse taal, Wolters-Noordhoff, Groningen 1970 Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/vooy001gesc01_01/colofon.htm © 2002 dbnl 11 Een woord vooraf De Geschiedenis van de Nederlandse taal, met de toevoeging: ‘in hoofdtrekken geschetst’, verscheen in 1931, een beknopte samenvatting van mijn kolleges, als handleiding voor studerenden. Bij de herdrukken bleef, behoudens de nodige aanvullingen, opzet en omvang ongewijzigd. Deze uitgave, op verzoek van de uitgever samengesteld, is bestemd voor een bredere kring van lezers die in de geschiedenis van onze taal belangstellen. Een groot aantal paragrafen is uitgebreid, nieuwe zijn toegevoegd, zodat de omvang aanzienlijk toegenomen is. Door meer voorbeelden en aanhalingen hebben wij getracht, de tekst aantrekkelijker te maken. De aantekeningen, naar het einde verplaatst, zijn behouden en aangevuld, zodat het boek voor studiedoeleinden de nodige aanwijzingen geeft. De illustratie, aan de tekst toegevoegd, ontbrak in de beknopte uitgave. Utrecht, 1951. C.G.N. De Vooys C.G.N. de Vooys, Geschiedenis van de Nederlandse taal 13 Inleiding Wat men onder ‘Nederlandse taal’ verstaat, is voor ieder duidelijk: het is de taal die in het Koninkrijk Nederland en in een groot deel van België in mondeling en schriftelijk gebruik als norm gangbaar is. In dat gebied wordt ook andere taal gesproken, namelijk de verschillende streektalen of dialekten waaruit en waarboven het Nederlands als eenheidstaal ontstaan is. Daartoe is niet het Fries te rekenen, dat, van andere oorsprong als kultuurtaal en letterkundige taal een zelfstandig karakter gekregen heeft en dus in dit boek alleen in zoverre ter sprake zal komen, als er tussen Fries en Nederlands wisselwerking plaats gehad heeft. Nauwer verwant, als dochtertaal, is het Afrikaans, maar ook dit heeft zich zelfstandig verder ontwikkeld. De begrenzing van ons taalgebied is nauwkeurig aan te geven: in het Zuiden bestaat een scherpe grens tegenover het Romaans; in het Oosten, waar de streektalen geleidelijk in het Nederduits overgaan, valt de grens tussen het hedendaagse Nederlands en de Hoogduitse ‘Gemeinsprache’ samen met de staatkundige grens. Anders was de toestand in het verleden. Wat wij ‘Nederlandse taal’ noemen, is een produkt van langzame ontwikkeling. De geschiedenis van de Nederlandse taal is dus eigenlijk de geschiedenis van de wording van de Nederlandse taaleenheid: algemeen-beschaafd gesproken, algemeen schriftelijk en traditioneel of individueel letterkundig gebruikt. De term ‘Nederlands’ is betrekkelijk jong: de oudste bewijsplaats komt voor in een inkunabel van 1482. In de Middeleeuwen had elke streek zijn eigen ‘diets’ of ‘duuts’ 1, waarmee men eenvoudig de volkstaal bedoelde, in tegenstelling met het Latijn van de geleerden. Aan een kollektieve naam voelde men geen behoefte 2. Wie zich verdiept in het verleden van een taal, dient zich bewust te zijn, en moet er in leren berusten, dat een volledige reconstructie onmogelijk is. Een taal in zijn levensvolheid kan men slechts leren kennen in de eigen tijd. Uit het verleden kent men alleen geschreven, C.G.N. de Vooys, Geschiedenis van de Nederlandse taal 14 d.w.z. met tekens aangeduide taal: het geluid zelf, het ritme, de intonatie zijn slechts te gissen. Bovendien is altijd slechts een gedeelte van wat eenmaal bestaan heeft schriftelijk vastgelegd of overgeleverd. Onder een ouder geslacht van taalkundigen heersten omtrent de geschiedenis van de taal tweeërlei opvattingen. Enerzijds legde men de volle nadruk op de ontwikkeling van klank- en vormleer, in overeenstemming met de opzet van Paul's Grundriss; anderzijds beperkte zich de belangstelling tot de algemene schrijftaal, zonder dat men trachtte de velerlei schakeringen van gesproken taal daarachter te zoeken, of de individueel gekleurde literatuurtaal te ontleden. Daardoor ontbrak maar al te zeer het verband tussen taal en maatschappij, tussen taal- en letterkunde 3. Sedert vooral Brunot in zijn voortreffelijke Histoire de la langue française het voorbeeld gegeven heeft van een dergelijke breed opgezette geschiedenis, hebben zich wijde perspektieven geopend 4. Ontmoedigend is soms het besef dat bij ons voor een opbouw op zo brede grondslag de bouwstenen voorlopig te kort schieten of altijd zullen blijven ontbreken, maar daardoor kan de onderzoekingslust en de scherpzinnigheid geprikkeld worden om bijeen te garen wat nog te vinden is. De samenhang van de Westgermaanse dialekten, die in de Nederlandse gewesten gesproken werden met het Oer-Germaans en hogerop met het Indo-Germaans, is in allerlei handboeken uitvoerig behandeld, en kan dus hier gevoeglijk achterwege blijven. Ook wat men ‘inwendige’ geschiedenis van de taal pleegt te noemen komt in dit boek niet ten volle tot zijn recht. Daarvoor verwijzen wij naar Schönfeld's Historische Grammatica en mijn Nederlandse Spraakkunst. Eindnoten: 1 De benaming Duits, aangevuld tot Nederduits, was in de zeventiende eeuw nog gebruikelijk, maar werd algemeen vervangen door Nederlands, om verwarring met Nederduits = de Noordduitse streektalen te voorkomen. Alleen de naam ‘Nederduits Hervormde Kerk’ bewaart nog een herinnering aan het verouderde gebruik. Diets is opnieuw opgekomen als synoniem van Groot-Nederlands. 2 Uitvoerig zijn De benamingen onzer taal, inzonderheid ‘Nederlandsch’, behandeld door W. de Vreese in het Jaarboek der Kon. Vl. Academie, 1909. Beknopt bij Verdam-Stoett: Uit de Geschiedenis der Nederlandsche Taal I. Verdere biezonderheden over de termen Deutsch, Duitsch, Dietsch kan men vinden in de geschriften door Frings in noot 2 bij Die Stellung der Niederlande im Aufbau des Germanischen (1944) opgesomd. 3 Een verdienstelijke poging om ook deze onderwerpen in de geschiedenis van de Nederlandse taal te betrekken, deed reeds M.J. van der Meer in de Inleiding op zijn Historische Grammatik der niederländischen Sprache (Heidelberg, 1927). 4 S. Feist: Die deutsche Sprache (1933) blijft weer hoofdzakelijk in de oude lijn. Ruimer is de zeer beknopte Geschichte der deutschen Sprache van Hans Sperber (1926). Uitgebreider: Adolf Bach: Geschichte der deutschen Sprache2 (Leipzig, 1950). C.G.N. de Vooys, Geschiedenis van de Nederlandse taal 15 Hoofdstuk I De periode voor pl.m. 400. De Nederlanden bewoond door Kelten, Germanen en Romeinen. De Middeleeuwen tot pl.m. 1200 1. De oudste bewoners van onze gewesten en hun taal Een overzicht van de Nederlandse taalgeschiedenis dient te beginnen vóór de overlevering van de oudste teksten. Wij moeten trachten in het halfduister van de voorgeschiedenis door te dringen. Archaeologen en anthropologen hebben enig licht kunnen verspreiden over de praehistorische bevolkingen van ons land 1, maar voor de taalgeschiedenis hebben deze ontdekkingen geen belang, want de taal die het hunnebeddenvolk en het volk der koepelgrafheuvels gesproken hebben, zal voor ons altijd verborgen blijven. Deze oer-Europese talen kunnen op de latere invloed gehad hebben, want als een oude bevolking met primitieve beschaving de taal overneemt van nieuwe overheersers, kunnen klankwijzigingen plaats hebben en kunnen oude woorden en syntaktische eigenaardigheden voortbestaan. Van Ginneken meent, tot in de tegenwoordige dialekten, sporen te kunnen aanwijzen van een vroegere prae-Slavische bevolking 2. Deze beschouwing heeft echter geen ingang gevonden. Op historische bodem staan wij omstreeks het begin van onze jaartelling, toen deze landen bewoond werden door Gallische en Germaanse stammen. De Zuidelijke Nederlanden werden grotendeels bewoond door Galliërs. Toen Caesar deze onderworpen had, vond hij in de landen aan de Rijnmond woeste, barbaarse stammen. Uit latere berichten, van Tacitus en Plinius, kennen wij de namen van verschillende Germaanse stammen: de Chamaven, die aan de Ysel woonden (Hama-land bij Deventer), en de Tubanten, waarvan de woonplaats moeielijk te bepalen is: vermoedelijk hebben ze nog een half nomaden- C.G.N. de Vooys, Geschiedenis van de Nederlandse taal 16 leven geleid. Soms werden ze uit het Oosten opgedrongen door andere stammen; mogelijk losten ze zich daarin op, gingen te gronde, of wisselden van naam. Voor onze Oostelijke provincies mogen we wel uitlopers aannemen van die stammen van het vrije Germanië, waar de Romeinse pogingen tot verovering schipbreuk hebben geleden. Anders was het in Zuidelijker streken, waar de Romeinen invloed kregen. Betrouwbaar is het bericht dat de Bataven, eenmaal een stam der Chatten, die het Taunus-gebied bewoonden, als oude bondgenoten door de Romeinen verplaatst werden naar de insula Batavorum, om de uiterste grenzen van het Gallische gebied te beschermen tegen de barbaren aan de overzijde. De kern van dit eiland der Bataven moet de Betuwe geweest zijn, mogelijk ook een deel van het tegenwoordige Zuid-Holland. Hoe ver dit gebied zich langs en over de rivieren uitstrekte, is niet meer na te gaan. Volgens Tacitus waren de Cannine-faten, in het Westen van Holland, van dezelfde afkomst als de Bataven. Dat verschillende Germaanse stammen op oud-Keltisch gebied woonden, blijkt wel uit de oude plaats- en riviernamen. De naam van de Rijn is Keltisch; in de namen Nijmegen (Noviomagus), Loosduinen (-dunum), Alfen en Albiobola (de oude naam voor de Romeinse nederzetting te Utrecht) herkent men Keltische bestanddelen 3. In de vanouds Keltische streken ten Zuiden van de Maas vindt men natuurlijk tal van eigennamen, persoons- en plaatsnamen, van Keltische oorsprong, bijv. Gent, Tongeren, wellicht ook Nijvel, Luik en de riviernamen de Leie en de Mandel. Talrijk zijn de plaatsnamen op -ik, die een Keltisch suffix -aco bevatten 4, bijv. Doornik, Kamerik. Wanneer men die ook in Noordelijker streken aantreft, dan is daarin waarschijnlijk een bewijs te zien, ‘dat de gallo-romaanse kultuur, langs Maas en Rijn ons land binnendringend, aan en bij de grote rivieren zich verspreidde, dààr, waar een kelto-germaanse bevolking de neiging en de geschiktheid bezat ze op te nemen’. Op Keltische invloed wijzen enige overgenomen uploads/Litterature/ geschiedenis-van-de-nederlandse-taal.pdf

  • 22
  • 0
  • 0
Afficher les détails des licences
Licence et utilisation
Gratuit pour un usage personnel Attribution requise
Partager