Remerciez-le!

Remerciez @Admin pour avoir partagé cet document gratuitement, de la manière la plus simple, en partageant sur les réseaux sociaux.

EXPO Jane Graverol. Le surréalisme au féminin EXPO Jane Graverol. Surrealisme m

EXPO Jane Graverol. Le surréalisme au féminin EXPO Jane Graverol. Surrealisme met een vrouwelijke toets 16.06> 23.07.2017 DOSSIER DE PRESSE PIERDOSSIER 2 Table des matières Jane Graverol (Ixelles, 1905 – Fontainebleau, 1984) .............................................................................. 3 Une artiste femme parmi les surréalistes ........................................................................................... 5 L’exposition ............................................................................................................................................. 7 Autoportraits ....................................................................................................................................... 7 Le surréalisme ..................................................................................................................................... 9 Les infiniments petits ........................................................................................................................ 11 Les peintures-collages ....................................................................................................................... 13 Érotisme ............................................................................................................................................ 15 Le Centre d’Art de Rouge-Cloître .......................................................................................................... 17 Les expositions .................................................................................................................................. 17 Informations pratiques ...................................................................................................................... 19 3 Jane Graverol (Ixelles, 1905 – Fontainebleau, 1984) Le surréalisme au féminin Une vision féminine du surréalisme belge L’œuvre et la vie de Jane Graverol sont étroitement liés à l’essor du surréalisme après 1945. L’artiste côtoie René Magritte qu’elle rencontre en 1949 ; elle est proche d’écrivains comme Marcel Lecomte, Paul Nougé ou Louis Scutenaire, qui sont ses premiers commentateurs. Avec Marcel Mariën, elle anime la revue Les Lèvres nues, et, avec André Blavier, à Verviers, elle s’occupe du groupe et de la revue Temps mêlés. En ouvrant ses tableaux sur le rêve, Jane Graverol privilégie une approche onirique du surréalisme là où Magritte, avec qui elle partage un goût pour une facture lisse, donnait à ses tableaux une charge conceptuelle visant à bousculer les habitudes mentales. On aurait tort toutefois de réduire Jane Graverol à ce versant féminin du surréalisme belge qu’elle incarne pourtant. Fille du peintre symboliste Alexandre Graverol, elle a été formée à la peinture à l’Académie des Beaux-Arts de Bruxelles, notamment par Jean Delville et Constant Montald. Jane Graverol est active comme artiste dès le milieu des années 1920 et durant les années 1930, c’est-à-dire avant de rencontrer les surréalistes. On lui doit des portraits, des autoportraits également, qu’elle peint dans une tradition portant la marque du symbolisme. Sans titre, huile sur toile, ca. 1959, collection privée 4 Plus tard, dans les années 1960 et 1970, alors que le surréalisme s’essouffle, elle oriente son art vers des collages abordant des thématiques sociales, comme la violence et la guerre. Dans le même temps, elle multiplie les tableaux tournés vers le monde animal, le monde végétal et l’infiniment petit qu’elle met en scène dans des compositions marquées par un sentiment d’inquiétante étrangeté. L’exposition présente un vaste ensemble d’œuvres issues de collections privées et donne un large aperçu des différents jalons du parcours artistique de cette figure majeure du surréalisme belge… Jane Graverol (Elsene, 1905 – Fontainebleau,1984) Een vrouwelijke kijk op het Belgisch surrealism Het werk en het leven van Jane Graverol zijn nauw verbonden met de opkomst van het surrealisme na 1945. De kunstenares ontmoette haar tijdgenoot René Magritte in 1949. Ze vond aansluiting bij schrijvers als Marcel Lecomte, Paul Nougé en Louis Scutenaire, die meteen haar eerste critici waren. Samen met Marcel Mariën stichtte ze het tijdschrift Les Lèvres nues. In Verviers ontfermde zich, samen met André Blavier, over de beweging en het tijdschrift Temps mêlés. In haar schilderijen die een droomwereld tonen, hanteerde Jane Graverol een onirische benadering van het surrealisme. En dat in tegenstelling tot Magritte - met wie ze wel een voorkeur voor een gladde schildertechniek deelde - die zijn doeken een conceptuele dimensie meegaf om de gangbare denkpatronen overhoop te halen. We zouden haar echter onrecht aandoen, mochten we Jane Graverol herleiden tot die vrouwelijke versie van het Belgisch surrealisme, waarvan ze nochtans dé vertegenwoordigster is. Als dochter van de symbolistische schilder Alexandre Graverol, leerde ze schilderen aan de Academie voor Schone Kunsten van Brussel. Daar volgde ze les bij Jean Delville en Constant Montald. Vanaf het midden van de jaren 1920 en in de jaren 1930 maakte Jane Graverol carrière als kunstenares. Dat was nog vóór ze de surrealisten ontmoette. De (zelf) portretten van haar hand, werden geschilderd in een traditie die de stempel van het symbolisme droeg. Later, in de jaren 1960 en 1970 (toen het surrealisme aan kracht inboette), ging ze zich toeleggen op kunstige collages rond sociale thema’s als geweld en oorlog. Uit diezelfde periode stammen haar schilderijen waarin ze aandacht besteedde aan de dieren- en plantenwereld en aan het onooglijk kleine. Daarmee maakte ze composities die een sfeer van bevreemdende onrust uitademen. De tentoonstelling pakt uit met een groot aantal werken uit privécollecties en schetst een breed overzicht van de mijlpalen op de artistieke weg die deze ‘grande dame’ van het Belgisch surrealisme heeft afgelegd. 5 Une artiste femme parmi les surréalistes Jane Graverol disait qu’un tableau a une valeur picturale dépendant du talent de son auteur. Peu importe, à ses yeux, que celui-ci soit un homme ou une femme. Et pourtant la contribution des femmes à l’histoire du surréalisme belge est largement méconnue. Graverol se tourne vers le surréalisme après 1945. Pendant une vingtaine d’années, sa peinture, ses relations, ses activités vont contribuer à l’essor de ce courant. Jane Graverol découvre les tableaux de Magritte lors d’une exposition collective organisée au début des années 1940 au Palais des Beaux-Arts de Bruxelles. Sa peinture prend une dimension surréaliste qui paraît toutefois davantage marquée par l’œuvre de Giorgio De Chirico que par celle de Magritte dont elle ne fera la connaissance qu’en 1949. Jane Graverol privilégie une approche onirique du surréalisme là où Magritte, avec qui elle partage un goût pour une facture lisse et pour le collage, donnait à ses tableaux une charge conceptuelle visant à bousculer les habitudes mentales. Là où Magritte met en scène des objets quotidiens dans des configurations inédites, Graverol préfère l’exploration du règne animal dans des toiles peintes en forme de rêve éveillé. Les poètes Paul Nougé, Marcel Lecomte et Louis Scutenaire sont les premiers commentateurs de Jane Graverol. Après avoir co-fondé avec André Blavier la revue Temps mêlés en 1952, elle rencontre Marcel Mariën avec qui elle forme un couple d’artistes durant une dizaine d’années. Ensemble, ils animent la revue Les Lèvres nues de 1954 à 1958. Ses expositions personnelles, présentées à Bruxelles (1956) comme à Paris (1955), jettent sur son nom un éclairage qui lui vaudra quelques années plus tard la reconnaissance d’André Breton. Een vrouw als kunstenares actief te midden van de surrealisten Jane Graverol stelde dat een schilderij een picturale waarde heeft die afhankelijk is van zijn maker. Het doet er in haar ogen weinig toe of die maker een man dan wel een vrouw is. En toch is de bijdrage van vrouwen in de geschiedenis van het surrealisme grotendeels miskend. Graverol wendde zich na 1945 tot het surrealisme. Gedurende een twintigtal jaren zullen haar schilderkunst, haar relaties en haar activiteiten bijdragen tot de opbloei van deze stroming. Jane Graverol ontdekt de schilderijen van Magritte tijdens een groepstentoonstelling die begin jaren 1940 werd georganiseerd in het Paleis voor 6 Schone Kunsten van Brussel. Haar schilderkunst neemt een surrealistische wending die meer beïnvloed lijkt door het werk van Giorgio De Chirico dan door dat van Magritte waar ze pas in 1949 kennis mee maakt. In haar schilderijen hanteerde Jane Graverol een onirische benadering van het surrealisme. En dat in tegenstelling tot Magritte - met wie ze wel een voorkeur voor een gladde schildertechniek en collages deelde - die zijn doeken een conceptuele dimensie meegaf om de gangbare denkpatronen overhoop te halen. Waar Magritte dagelijkse voorwerpen in ongewone settings plaatst, verkiest Graverol de verkenning van het dierenrijk in doeken die werden geschilderd als dagdromen. De dichters Paul Nougé, Marcel Lecomte en Louis Scutenaire zijn de eerste commentatoren van Jane Graverol. Nadat ze samen met André Blavier in 1952 het tijdschrift Temps mêlés had opgestart, ontmoet ze Marcel Mariën met wie ze gedurende een tiental jaren een artiestenkoppel vormt. Samen bezielen ze van 1954 tot 1958 het tijdschrift Les Lèvres nues. Met haar eigen tentoonstellingen, gepresenteerd in zowel Brussel (1956) als Parijs (1955), verwerft ze een naamsbekendheid die haar enkele jaren later de erkenning zal opleveren van André Breton. Denis Laoureux Sans titre, pastel, s. d., 59x86 cm, gouache sur toile, collection privée 7 L’exposition L’exposition aborde différentes thématiques réparties en 4 espaces muséaux distincts : Autoportraits Le premier invite le visiteur à parcourir les portraits et autoportraits réalisés par l’artiste-même et son père, Alexandre Graverol. Ceux-ci présentent La relation qu’un artiste entretient avec sa propre image est une voie royale à la compréhension de son art et de sa personnalité. Pour Jane Graverol, fille de peintre et peintre elle-même, l’exercice de l’autoportrait est, de façon naturelle, un lieu de quête et de questionnement. C’est aussi un lieu de recueillement lorsque les soucis et les troubles, personnels ou collectifs (elle vécut deux guerres mondiales), menacent son identité. Durant son enfance, Jane a pu voir comment son père, Alexandre Graverol, tient une chronique quotidienne de sa vie, au travers de petits dessins à l’aquarelle qu’il réalise un peu partout, comme s’il ne pouvait s’empêcher de reproduire le monde et les gens qui l’entourent. C’est une sorte de journal et, parmi ses dessins, c’est très souvent sa fille qu’il représente. Jane Graverol connut une enfance solitaire. Très tôt, elle développe des intérêts artistiques, pour la musique d’abord et, après, pour la peinture. Entre son piano, ses livres et ses dessins, elle acquiert une personnalité singulière uploads/s3/ dossier-de-presse-jane-graverol-16-06-23-07-2017.pdf