Sociolinguïstiek Samenvatting H1tm4 Sociolinguïstiek (Universiteit Utrecht) Soc
Sociolinguïstiek Samenvatting H1tm4 Sociolinguïstiek (Universiteit Utrecht) Sociolinguïstiek Samenvatting H1tm4 Sociolinguïstiek (Universiteit Utrecht) Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Melisa Zandstra (melisazandstra@hotmail.com) lOMoARcPSD|81246 SOCIOLINGUISTIEK TENTAMEN 1 Hoofdstuk 1 - Inleiding Sociolinguïstiek is een breed veld: gebruikt om veel verschillende manieren van taalstudie te beschrijven. Iedereen kan de manier waarop hij spreekt veranderen, afhankelijk van met wie ze zijn en wat de situatie is. Veranderen = meer sociolinguïstische informatie leveren dat de sociolinguïstische kennis van de gemeenschap opbouwt. Verschillende doelen & veel methodes: nauwe bestudering van veel opgenomen spraak en goed begrip van de spreker zijn achtergrond of plaats in de gemeenschap: bibliotheek- en archiefmateriaal: discussies met leden van de gemeenschap die bestudeerd wordt. Probleem: grootst gedeelte van de tijd zijn sprekers zich compleet onbewust van de manieren waarop taal verschilt in verschillende contexten. Sociolinguïsten stellen zichzelf zowel sociale vragen als ook linguïstische vragen. Kwantitatieve data wordt aangevuld door kwalitatieve data. Hoofdstuk 2 – Variatie en taal Variabele: het algemene of abstracte kenmerk dat je bestudeert; tussen ( ) of het systeem van sleutelwoorden van Wells (pp. XVI – XVII); statistiek: afhankelijke variabele (wat je bestudeert). Variant: de werkelijke concretiseringen van de variabele. Ttussen [ ] Zelfde relatie als tussen een foneem ( /p/ ) en de werkelijke fonetische realisaties van dat foneem. Bijvoorbeeld geaspireerd [ph] en niet geaspireerd [p] allebei samen allofonen van /p/ ). En die realisaties hangen af van de linguïstische context. Factoren (constraints): als de verspreiding van varianten niet willekeurig is, noch vrij en in plaats daarvan systematische interactie vertoont met onafhankelijke factoren, kan gezegd worden dat deze factoren de variatie beperken of de beperkingen zijn op de variabele. Onafhankelijke variabelen: interne factoren (linguïstische) vs externe factoren (de rest: sociale, stilistische, geografische, etc.). Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Melisa Zandstra (melisazandstra@hotmail.com) lOMoARcPSD|81246 Bijvoorbeeld: in een woord zeg je soms /p/ als [ph] en soms als [p]. Dus syllable position determines which variant of [p] is used, we can say that the realisations of the phoneme are constrained by where it occurs in a syllable. Vrije variatie: het idee dat sommige varianten elkaar afwisselen zonder enige betrouwbare factoren voor hun verschijning in een bepaalde context of door bepaalde sprekers. Sprekervariatie kan namelijk beperkt worden door niet- linguïstische factoren en door linguïstische factoren. Dus mensen gebruiken soms random verschillende varianten. Determinisme: het idee dat er een sterke, oorzakelijke relatie is tussen twee factoren (de een bepaalt hoe de ander zal zijn). Het idee dat als je de waarde weet van de ene factor, je automatisch en betrouwbaar de waarde van de andere kan voorspellen. Regionale dialectologie: de identificatie en het in kaart brengen van grenzen tussen verschillende variëteiten op basis van groepen van gelijksoortige en verschillende kenmerken in bepaalde regio’s, steden of dorpen. Vooral eind 19e begin 20e eeuw in Europa: standaardisering van methodes. Kan ook worden gebruikt om linguïstische theorie aan te geven Moulton: sprekers willen graag een veilig niveau van differentiatie hebben tussen fonemen in hun taal. So if there is a change in part of the system they will reorganize the rest of the system so as to keep the distinctions between different words clear. Bovendien kan regionale variatie ook het belang van niet-linguïstische factoren benadrukken. Britain: STRUT/FOOT (n/z) en PRICE (o/w) words. Er waren moerassen als barrière voor beweging en contact tussen mensen. T oen moerassen was er minder regionale variatie. Maar variaties verdwenen voor STRUT/FOOT words op een andere manier dan voor PRICE words. Maaar: er was ook variatie tussen sprekers onderling! Hij bevestigt nut van regionale dialectologie als bron voor het voortbrengen van linguïstische principes en beperkingen van variatie en verandering als manier waarop sociolinguïsten met veel verschillende zaken rekening moeten houden. Linguïstische structuur, sociale structuur en hoe sprekers zichzelf zien en relateren tot anderen. Hoe linguïstische en niet-linguïstische factoren gerelateerd zijn. Regionale variatie: dialecten, regiolecten, regionaal gekleurd Standaard Nederlands, Standaard-Nederlands, ABN, accent Dialecten: lokale variëteiten linguïstische / communicatieve volwaardige systemen sociaal beperkt bruikbare systemen (geografisch, situationeel) systemen met interne variatie Geografische afbakening op zuiver linguïstische gronden is niet mogelijk (continuüm met het Duits) Sociolinguïstisch criterium: door Nederlandse standaardtaal overkoepeld probleem: Frans-Vlaanderen (Wallonië) Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Melisa Zandstra (melisazandstra@hotmail.com) lOMoARcPSD|81246 structurele verschillen tussen sommige Nederlandse dialecten zijn groter dan die tussen sommige Nederlandse en Duitse dialecten Dialectvertalingen: publicatie van teksten in dialect (Winkler: parabel van de verloren zoon). Dialectmonografieën: dialectgrammatica: uitgebreide en gedetailleerde beschrijving van één specifiek dialect (dialecten van kleinere plaatsen, streekdialecten, dialecten grote steden (enkel in Vlaanderen). Vooral fonologische studies, ook syntaxis, weinig morfologie Dialectwoordenboeken: idioticon (alfabetische ordening van dialect-eigen woordenschat. Vanaf 19e eeuw, vooral in Vlaanderen (dreiging Frans + particularistische reflex t.o.v. Nederland door godsdienst). Systematische woordenboeken delen de hele woordenschat van een taal in categorieën en (deel)categorieën in, nogmaals onderverdeeld in woordsoorten en zinstypes (m.n. spreekwoorden) (bijv. Limburgse dialecten). Dialectkaarten en –atlassen: 1e kaart te Winkel (1898) na 2 keer mislukte prijsvraag. Nu Goeman-T aeldeman met FAND (Fonologische Atlas van Nederlandse Dialecten) en MAND (Morfologische ... ). Ook is er SAND (Syntactische ... ). Isoglossen geven aan dat aan de ene kant van de lijn het ene wordt gezegd (‘ik’) en aan de andere kant iets anders (‘ich’). Regiolect: regionaal gebonden taalvariëteit. Verdringt oorspronkelijke dialecten in aangrenzende plaatsen. Ontstaat door dialectnivellering en/of invloed standaardtaal. Regionaal gekleurd Nederlands: (standaard) Nederlands waaraan men kan horen waar iemand vandaan komt. In opmars (bijv. politici). Dialect / accent wekt vertrouwen (bijv. in reclames). Herverdeling (reallocation): herbenoemen of opnieuw analyseren van vormen in contact op een systematische manier. Als allofonetisch verspreide varianten van een foneem. Tussenvormen / intermediate forms: vormen die ontstaan door contact tussen zeer gerelateerde variëteiten en die vallen tussen te verschillende inputvormen. Shibboleth: linguïstische variabele dat gebruikt kan worden als een analyse van waar iemand vandaan komt (identificeren door uitspraak). Sociale dialectologie / sociolinguïstiek: de studie van linguïstische variatie in relatie tot sprekers’ deelname of lidmaatschap in sociale groepen of in relatie tot andere linguïstische factoren. Bouwt verder op regionale dialectologie. Eerst was het een reactie tegen regionale dialectologie (tegen: geschreven vragenlijsten, bewustzijn, geen variatie binnen plaatsen). Standaardtaal: set normen die gedeeld worden over vele lokaliteiten en die hun eigen sociale betekenis hebben verworven (associated with education, may function as gatekeeping norms). Alleen grammatica en vocabulaire? Heeft ook te maken met Verspreiden niet toegestaan | Gedownload door Melisa Zandstra (melisazandstra@hotmail.com) lOMoARcPSD|81246 voorzichtigheid, scholing en sociale status. Martha’s Vineyard (1966): super revolutionair: alledaagse spraak onderzocht, wat mensen écht zeggen, interactie tussen linguïstische varianten en sociale factoren. Interesse in elatie tussen verschillende linguistische varaintenen de locale sociale rangorde (sociolinguistics!). De (ay) variabele die wordt gerealieerd door verschillende fonetische varianten. Op Martha’s Vineyard werden PRICE words (maar toen niet zo genoemd, want dat PRICE onderzoek was uit 1982 (Wells’s sets)) uitgesproken met een ‘more raised, centralised onset’, die niet echt voorkomt op het vasteland. Labov merkte op dat niet alle mensen die het hele jaar op het eiland woonde die centralised uitspraak hadden. Sommige hadden een lagere, fronted onset (zoals op het vasteland). Dit kwam ook voor met back-gliding diftongen zoals south en loud (MOUTH-set, of volgens Labov (aw)-variabele). Ook belangrijk: de mensen die de centralized variants gebruikten, deden dat niet altijd. Soms gebruikten ze ineens een vasteland-variant er was dus zowel intra- als interspeaker variation. Vroeg zich af: is dit subtiele regionale differentiatie? Of meer? Gathering data on these two variables form as many people as he could find. En wat hij zag in zijn interviews veranderde de notie van free variation fundamenteel. Hij selecteerde uit de interviews alle PRICE/MOUTH woorden en codeerde deze woroden op basis van how raised and backed the onset of the diphthong was. Lagere onsets hadden lagere score en more raised and centralized onsets kregen een hogere score. Hij gaf aan alle deelnemers een index score en berekende gemiddelden. Labov vond dat the kind of sound following the PRICE variable de belangrijkste factor aws om te bepalen welke variant de spreker geberuikte. Bij stemloos of stop (/t, s, p, f/) centralised variant. Zijn in een fonetische omgeving die de voorkeur geeft aan centralisation. Bij /l, r, n,m/ variants with lower onset. Een following nasal is een omgeving die geen voorkeur geeft aan centralisation. Dit zijn Linguistische factoren, maar er waren ook Sociale factoren: Up-Island (rural areas/smaller towns) gebruikten ze meer centralized dan Down-island (bigger townships). Associated with fishing industry centralised variant T ussen 31-45 jaar vaker centralised dan andere leeftijdsgroepen Ook keek Labov naar attitudes. Meestal positief to living on the Vineyard. Kleine groep was negatief. Minst vaak centralisation bij mensen die wonen op de Vineyard niet leuk vonden. Samenvattend: meeste centralisation bij: - Up-Island areas - Fishing industry - Thirties and fourties - Liked living on the Vineyard, felt fondly towards life there !! Labov treated speakers’ attitudes as a factor that might influence variation, along with the linguistic context and demographic features associated with different speakers. Variatie niet vrij en zonder factoren. Intraspeaker variability reflected and constructed an underlying uploads/Litterature/ sociolinguistiek-samenvatting-h1-4 1 .pdf
Documents similaires










-
46
-
0
-
0
Licence et utilisation
Gratuit pour un usage personnel Attribution requise- Détails
- Publié le Mai 25, 2022
- Catégorie Literature / Litté...
- Langue French
- Taille du fichier 0.1677MB