Nederlandse spraakkunst C.G.N. de Vooys bron C.G.N. de Vooys, Nederlandse spraa
Nederlandse spraakkunst C.G.N. de Vooys bron C.G.N. de Vooys, Nederlandse spraakkunst. J.B. Wolters, Groningen 1967 (zevende druk) Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/vooy001nede01_01/colofon.htm © 2003 dbnl / erven C.G.N. de Vooys V Voorbericht Het boek van De Vooys is de vrucht van vele jaren studie. Tijdens zijn leraarschap te Assen deed zijn medewerking aan een hoofdaktecursus hem zien, hoe nodig een nieuwe spraakkunst was, en toen hij in 1907, in de eerste jaargang van de Nieuwe Taalgids, een scherpe aanval richtte tegen de halfheid van de meeste Nederlandse spraakkunsten, met name tegen Den Hertog, was daarmee de kiem gelegd voor het nieuwe werk, daar zijn constructieve aard zich nimmer tot afbreken beperkte. Een definitieve grondslag werd gelegd, toen hij, in 1915 benoemd tot hoogleraar te Utrecht, colleges over grammatica ging geven. Nadat De Vooys en ik samen enige jaren voor M.O. Nederlands hadden opgeleid en in 1921 mijn ‘Historische Grammatica’ was verschenen, vroeg hij mij, mèt hem een Nederlandse spraakkunst samen te stellen. Aarzelend en slechts voorwaardelijk stemde ik toe; wij zouden beginnen met de woordsoorten, hij met de interjecties, ik met de werkwoorden, en intussen zouden wij voor elk onderdeel zoveel mogelijk stof verzamelen. De samenwerking verliep prettig en vruchtbaar, maar drukke werkzaamheden noopten mij tot terugtreden. Toen bleef hijzelf de eerstvolgende twintig jaar bij tussenpozen zijn taak vervolgen, niet zonder telkens met mij overleg te plegen. Nadat ik in 1945 leeftijdshalve was gepensioneerd, legde hij mij de gehele stof voor, met verzoek om op- en aanmerkingen en aanvullingen. Hij wist, dat zijn als studieboek bedoelde spraakkunst allerlei leemten en andere tekortkomingen vertoonde, maar hij was overtuigd, dat het werk in een behoefte zou voorzien. Dit bleek juist; in 1947 verscheen de eerste druk, in 1949 reeds gevolgd door de tweede, in 1953 door de derde. In september 1955 spraken wij nog samen over de aantekeningen, hem door verschillende gebruikers gezonden, maar twee maanden later volgde zijn onverwacht verscheiden. Wanneer ik hierboven wat lang heb stilgestaan bij onze samenwerking, dan is dat om mij te verontschuldigen over het feit, dat ik de bezorging van de nieuwe druk op mij heb genomen. Immers, het lijkt vreemd, dat een auteur die zijn eigen grammatica aan een jongere heeft overgedragen, thans de spraakkunst van een ander voor zijn rekening neemt. Ik heb dan ook gestreefd naar een andere oplossing, maar toen die op korte termijn niet was te vinden, meende ik het aan de nagedachtenis van mijn vriend verplicht te zijn, overeenkomstig zijn wens voor de vierde druk zorg te dragen, zoveel mogelijk in de geest als hij het zelf zou hebben gedaan. Ik heb dus alleen kleine onjuistheden verbeterd, hier en daar wat aangevuld of geschrapt, maar geen belangrijke veranderingen aangebracht. Dankbaar heb ik daarbij gebruik ge- C.G.N. de Vooys, Nederlandse spraakkunst VI maakt van de aantekeningen van anderen; o.a. van de heer H.J. Mijjir, wiens kanttekeningen bij de 2de druk niet meer voor de 3de druk gebruikt konden worden, maar thans goede diensten hebben bewezen; van Dr. F. de Tollenaere te Leiden, van Dr. J. Naarding te Assen en van de heer J. van der Baan te Groningen; verder van de Zuidafrikaner H. Weigert. De tekst is afgesloten half oktober 1956; wat nadien is verschenen, is buiten beschouwing gebleven. Het is dus wel tijdrovend, maar klein werk gebleven, en daarom wil ik de hoop uitspreken, dat bij een eventueel volgende druk een andere, jongere bewerker het boek zal vernieuwen, met name door dat uitgebreide apparaat van bewijsplaatsen te geven, dat De Vooys zelf als een ideaal voor ogen zweefde. M. Schönfeld. Hilversum, 9 februari 1957. In de zevende druk zijn geen wijzigingen aangebracht. C.G.N. de Vooys, Nederlandse spraakkunst 1 I. Inleiding. 1 Het wezen van taal. In de ruimste zin genomen is taal een middel tot uiting van gevoelens, gewaarwordingen, gedachten, ter verstandhouding met anderen. Deels kan dat geschieden door zichtbare signalen (b.v. vlaggen, lichten), vooral lichaamsbewegingen en gelaatsuitdrukking. Men spreekt dan van gebarentaal 1), een soort van taal die niet alleen spontaan is, maar ook op traditie en conventie kan berusten: men denke b.v. aan het knikken of schudden van het hoofd, als teken van goedkeuring of instemming (ja) en afkeuring of weigering (neen). Geheel conventioneel is de doofstommentaal. Gebruikelijker zijn hoorbare tekens, in het biezonder die door levende wezens voortgebracht worden. Immers ook de dieren beschikken soms over taal: het geblaf van een hond, het gehinnik van het paard, de waarschuwingsgeluiden, de lokroep van vogels enz. 2), doch de mens beschikt over een verfijnd instrument: zijn spraakorganen. Maar niet alle geluiden, door de mens opzettelijk voortgebracht zijn als taal in engere zin te beschouwen. Een schreeuw, een gil, gefluit kunnen uitingen zijn van onrust, smart, stemming, maar dat zijn meestal uitingen die niet dienen ter verstandhouding. In engere zin rekent men tot de taal alleen de geartikuleerde geluiden, door de spraakorganen voortgebracht. 2 Psychologische en sociologische taalbeschouwing. Sedert de Prinzipien der Sprachgeschichte van H. Paul (1886) en Die Sprache van W. Wundt (1900) 3) is iedere taalkundige er van overtuigd dat taal een psychische funktie is, waarvan wezen en uitwerking bij het individu bestudeerd dienen te worden. De daaruit voortkomende leuze: ‘taal is individueel’ is juist, maar eenzijdig, want taal is eveneens een sociaal verschijnsel. Taal is niet alleen uiting, maar ook mededeling; onderstelt gemeenschap; ontstaat en bestaat, in en ter wille van de gemeenschap, binnen bepaalde kringen van taalgenoten, die behoefte hebben elkaar te verstaan. De taalkundige zal dus rekening te houden hebben met wat 1) Daaraan wijdde Wundt (Die Sprache I) een uitvoerig en belangrijk Hoofdstuk. Vgl. ook Van Ginneken: Gelaat, gebaar en klankexpressie (1919). Een interessante studie over Le langage par signes chez les moines schreef Van Rijnberk (1954). 2) Zie Wundt t.a.p. I Cap. 3. 3) Tweede druk in 1903. Leerzaam is de parallel tussen deze beide werken en de toelichting van hun standpunt in B. Delbrück's Grundfragen der Sprachforschung (1901), door Wundt beantwoord in Sprachgeschichte und Sprachpsychologie (1901). C.G.N. de Vooys, Nederlandse spraakkunst 2 Van Ginneken de ‘sociologische structuur’ genoemd heeft. In zijn Groningse Kongresrede van 1913 onderscheidde hij lokale, familiale en sociale taalkringen. 1) Deze opzet werd breder uitgewerkt in zijn Handboek der Nederlandsche taal (deel I, 1913 en het onvoltooide deel II, 1914). Voorop gaan de lokale taal-kringen: Fries en West-Fries, West-Nedersaksisch en het Frankisch, verdeeld in Hollands-, Brabants- en Limburgs-Frankisch. Dan volgen de spruiten van het Nederlands buiten Europa, met vreemde bestanddelen gemengd. Een tweede boek behandelt de ‘familiale taalkringen’: kindertaal, jongens- en meisjestaal, vrouwentaal, oudere-mensentaal. Dit zijn ‘kringen’ in andere zin als de plaatselijke, die naast elkaar blijven bestaan, terwijl de taal van verschillende leeftijd zich in één individu geleidelijk ontwikkelt. In het derde boek vindt men achtereenvolgens besproken: Jodentaal, Bargoens, Handelstaal, Rechtstaal, Jagerstaal, Lagere vaktalen, Socialistische-arbeiderstaal, Soldatentaal, Zeemanstaal. Achterwege gebleven zijn de ‘hogere vaktalen, tendenz- en liefhebberijtalen, geestelijke stroming- en beddingtalen.’ Het is duidelijk dat bij al deze laatste groepen eigenlijk niet van ‘talen’ gesproken kan worden: ze onderscheiden zich alleen door een speciale woordvoorraad, niet door een eigen grammatische struktuur, of een eigen klankstelsel, gelijk de lokale taalgroepen. Ze kunnen natuurlijk dialektisch geschakeerd zijn. Bovendien heeft elke Nederlander door zijn stand, zijn ambt, zijn beroep, zijn tijdelijke werkkring (b.v. als militair of als student), zijn godsdienst, zijn liefhebberijen, een groter of kleiner aandeel in de woordvoorraad van bovengenoemde ‘talen’, waarbij dan nog te letten is op het onderscheid van een volledig eigen gebruik en een - soms gedeeltelijk - verstaan van de daartoe behorende woorden. Het belang is dus meer van lexicologische dan van grammatische aard. Een nadere beschouwing van de Nederlandse dialekten zou misplaatst zijn in een inleiding tot een grammatika van het algemene Nederlands. Wij beperken ons dus tot enkele principiële opmerkingen over dialektstudie, en tot verwijzingen naar litteratuur. Dat de taalkundigen van de 18de eeuw en voor een groot deel van de 19de weinig belangstelling toonden voor dialekt, is begrijpelijk: men zag daarin slechts ‘platte’ uitspraak of verbastering van de behoorlijke taal. In de loop van de 19de eeuw openbaart zich belangstelling in twee verschillende kampen: bij dilettanten uit lokaal-patriotisme, onder invloed van de romantiek: er verschijnen gedichten en schetsen 1) Hermann Hirt: Etymologie der Neuhochdeutschen Sprache (1909), was hem daarin voorgegaan door de ‘Sondersprachen’ in te delen in vier groepen: 1o. Frauen und Männersprache; 2o. Die Sprache der Altersklassen: 3o. Standessprachen allgemeiner Art; 4o. Die Sprache der einzelnen Berufe. C.G.N. de Vooys, Nederlandse spraakkunst 3 in provinciale almanakken en elders. Daarnaast bij taalbeoefenaars tijdens de opkomende linguistiek. eveneens romantisch getint, die in het dialekt onvermengde, onvervalste volkstaal meenden te vinden. Zo gaf Johan Winkler zijn Algemeen Nederduitsch en Friesch Dialecticon uit (1874), waarin de tekst van de gelijkenis van de Verloren Zoon in allerlei dialekten overgebracht werd, met toelichting. Intussen was Zuid-Nederland al voorgegaan met het Algemeen Vlaamsch Idioticon van Schuermans (1865-'70) en L. de Bo's Westvlaamsch Idioticon (1873). Sedert dien volgen een lange reeks Idiotica, vooral in het Zuiden, en tal van studies, woordenlijsten en klankleer over afzonderlijke dialekten 1). In navolging van Firmenich's Germaniens Völkerstimmen verscheen, met vrije bijdragen in verzen en proza, uploads/Litterature/ nederlandse-spraakkunst-pdf.pdf
Documents similaires










-
33
-
0
-
0
Licence et utilisation
Gratuit pour un usage personnel Attribution requise- Détails
- Publié le Dec 11, 2022
- Catégorie Literature / Litté...
- Langue French
- Taille du fichier 2.4696MB