Kenneth Frampton Towards a Critical Regionalism to reclaim a (political) agency
Kenneth Frampton Towards a Critical Regionalism to reclaim a (political) agency for architecture that reaches beyond mere consent. Beyond specific notions such as tectonics, topography and tactility, the relevance of the text lies in the idea of resistance, in its pivotal momentum between modern and postmodern architecture, in its forging of a relation with history in architectural production, while keeping distance from historicism and in the particular combination of perspectives and value systems questioning architecture’s role and purpose. Frampton’s text can be understood as an attempt to pursue what German philosopher Jürgen Habermas called – by coincidence proclaimed in a text published in the same book in which Hal Foster also included Frampton’s essay – the ‘unfinished project of modernity’; a project that had as its main objective to continuously challenge the normative and to incessantly propel social emancipation and progress.5 Critical Regionalism is an attempt to formulate an alternative for a postmodern position that considers the project of modernity as fulfilled and retreats to a set of premodern references. As such, Critical Regionalism proposes a set of disciplinary categories that aimed at understanding architecture beyond (aesthetic) universalisation. But if Frampton had originally set out these categories targeting political repercussions, the text’s critical fortune failed to keep these political objectives alive. While many of the categories and concepts of Critical Regionalism became common in design practice in the past decades, paradoxically the text itself was all too soon referred to the pages of history books. This historicisation of Critical Regionalism neutralised its political charge and merely turned it into an operative perspective for architectural practice. Rereading Critical Regionalism today, however, is an invitation to not only question – once again – the engaged nature of historiography and criticism, but also to reflect upon the political character of architectural design. 5 Jürgen Habermas, ‘Mo- dernity: An Incomplete Project’, in: Hal Foster (ed.), The Anti-Aesthetic: Essays on Postmodern Culture (New York: New Press, 1983), 1-15. 11 Towards a Critical Regionalism Kenneth Frampton 10 12 13 Towards a Critical Regionalism Kenneth Frampton Kenneth Frampton Naar een kritisch regionalisme Zes punten voor een architectuur van verzet Hoewel een vooruitgang voor de mensheid, genereert het fenomeen van de universalise- ring tegelijkertijd een soort subtiele vernie- tiging, niet alleen van traditionele culturen, wat misschien niet een onherstelbare fout hoeft te zijn, maar ook van wat ik voorlopig de creatieve kern van grote culturen zal noemen. Die kern vormt het fundament voor ons begrip van het leven. Ik noem het voorlopig de ethische en mythische kern van de mensheid. Daar ligt het spanningsveld. We hebben het gevoel dat deze ene wereld- civilisatie tegelijkertijd een soort aftakeling is of slijtage veroorzaakt ten koste van de culturele bronnen die de grote beschavingen uit het verleden vormgaven. Deze bedrei- ging wordt duidelijk wanneer, naast andere storende effecten, een middelmatige bescha- ving zich voor onze ogen ontvouwt – de absurde tegenhanger van wat ik zojuist de elementaire cultuur noemde. Overal ter wereld vindt men dezelfde slechte films, dezelfde gokautomaten, dezelfde plastic of aluminium gedrochten, dezelfde verbaste- ring van de taal door propaganda, enzovoort. Het lijkt alsof de mensheid, door massaal een basale consumptiecultuur te omarmen, ook op een subcultureel niveau tot stilstand is gekomen. We hebben dus een cruciaal probleem in de confrontatie met landen die juist opklimmen uit onderontwikkeling. Is het noodzakelijk om op de weg naar moder- nisering het oude culturele verleden dat de raison d’être van de natie is geweest uit te wissen? (…) Vandaar deze paradox: aan de ene kant moet de ontwikkeling zich wortelen in de bodem van haar verleden. Het moet een nationale ziel smeden en de spirituele en culturele bronnen van vóór de kolonisatie terugwinnen. Om deel te nemen aan de moderne beschaving is het echter anderzijds nodig om te participeren in de wetenschappelijke, technische en politieke rationaliteit. Deze vereist vaak de pure ratio, en het eenvoudigweg verwaarlozen van een heel cultureel verleden. Het is een feit dat geen enkele cultuur de schok van de moderne beschaving kan doorstaan en absorberen. De paradox luidt daarom: hoe modern te worden en terug te keren naar de bronnen; hoe een oude, sluimerende bescha- ving tot leven te wekken en deel te hebben aan de universele civilisatie.1 Paul Ricoeur, History and Truth 1. Cultuur en beschaving Het moderne bouwen is tegenwoordig zo universeel geconditioneerd door een geop- timaliseerde technologie dat de mogelijk- heid om betekenisvolle stedelijke vorm te creëren uiterst beperkt is geworden. De restricties, die worden opgelegd door zowel de auto-industrie als het vluchtige spel van grondspeculatie, beperken de reikwijdte van het stedelijk ontwerp. Elke interventie dreigt gereduceerd te worden tot ofwel de manipulatie van elementen die door de eisen van productie al vooraf bepaald zijn, of tot een soort oppervlakkige maskering die binnen de moderne ontwik- kelingen noodzakelijk is om de marketing te faciliteren en de sociale controle te hand- haven. De architectuurpraktijk lijkt vandaag de dag steeds meer verdeeld te zijn tussen enerzijds een zogenaamde ‘hightech’ benadering die uitsluitend bepaald wordt door de productie, en anderzijds in het voorzien van een ‘compenserende façade’ die de harde realiteit van dit universele systeem moet verhullen.2 De dialectische wisselwerking tussen beschaving en cultuur maakte het 20 jaar geleden nog mogelijk om enige algemene controle over vorm en betekenis van het stedelijk weefsel te hebben. De afgelopen twee decennia hebben echter de metropo- litaanse centra van de ontwikkelde wereld radicaal veranderd. Wat in wezen nog steeds negentiende-eeuws stedelijk weefsel was, werd in de vroege jaren 1960 gaande- weg overdekt met de twee emblematische instrumenten van de megapolitane ontwikkeling – de vrijstaande hoogbouw en de van bochten voorziene snelweg. De eerste is het primaire middel geworden voor het realiseren van een hogere grond- waarde, die door de tweede werd veroor- zaakt. De typische binnenstad die 20 jaar geleden nog een mengsel was van een zekere woningvoorraad, samen met terti- aire en secundaire industrie, is verworden tot een burolandschaft-achtige stadsvorm. Het is de overwinning van de universele beschaving op de lokaal gevormde cultuur. De precaire situatie zoals deze door Ricoeur gepresenteerd wordt – namelijk ‘hoe te moderniseren en terug te keren tot de bronnen’3 – lijkt nu omzeild te worden door het apocalyptische streven van de moder- nisering, terwijl de grond waarin de mythisch-ethische kern van een samenleving zou kunnen wortelen, is uitgehold door de roofzucht van de ontwikkeling.4 Al sinds het begin van de Verlichting is de civilisatie vooral gericht op de instru- mentele rede, terwijl cultuur zich heeft toegespitst op de specifieke kenmerken van expressie – de verwezenlijking van het zijn en de ontwikkeling van zijn collectieve psycho-sociale werkelijkheid. Vandaag de dag heeft de beschaving de neiging verstrikt te raken in een oneindige keten van ‘middelen en doelen’, waarin, volgens Hannah Arendt ‘het “ten einde” de zin is geworden van het “ter wille van”; met andere woorden: nut, tot zin verheven, mondt uit in zinloosheid’.5 2. De opkomst en val van de avant-garde De opkomst van de avant-garde is onlos- makelijk verbonden met de modernisering van zowel de samenleving als architec- tuur. Gedurende de afgelopen anderhalve eeuw heeft de avant-gardecultuur verschil- lende rollen op zich genomen. Soms facili- teerde ze het proces van modernisering, waar bij ze deels optrad als progressieve en bevrijdende vorm van cultuur, op andere momenten was ze fel gekant tegen het positivisme van de bourgeois cultuur. Over het algemeen heeft de avant-garde archi- tectuur een positieve rol gespeeld in het progressieve traject van de Verlichting. Een goed voorbeeld hiervan is de rol die het neoclassicisme speelde: vanaf halverwege de achttiende-eeuw diende het zowel als symbool van en als instrument voor de verspreiding van een universele beschaving. De historische avant-garde nam in het midden van de negentiende-eeuw echter een tegengestelde houding aan ten opzich- te van zowel de industriële processen als de neoklassieke vorm. Op het moment dat de bewegingen van de gotiek en de Arts-and- Crafts een categorisch negatieve houding aannamen tegenover het utilitarisme en arbeidsdeling, betekent dit een eerste geza- menlijke reactie vanuit de ‘traditie’ op het proces van modernisering. Ondanks deze kritiek ging de modernisering onvermin- derd door. Gedurende het tweede deel van de negentiende-eeuw distantieert de bour- geois kunst zich geleidelijk van de harde werkelijkheid van het kolonialisme en de paleo-technologische uitbuiting. En dus zoekt de avant-gardistische Art Nouveau aan het einde van de eeuw zijn toevlucht in de compenserende these l’art pour l’art, terwijl hij zich terugtrekt in nostalgische of fantastische droomwerelden, geïnspi- reerd door het catharsis-hermetische van Wagner’s muziekdrama. De progressieve avant-garde komt echter kort na de eeuwwisseling tot volle bloei met de opkomst van het futurisme. Deze onomwonden kritiek op het ancien régime bood ruimte aan de belangrijkste positief-culturele formaties van de jaren 1920: het purisme, neoplasticisme en constructivisme. Deze bewegingen zijn de laatste gelegenheid waar het radicale avant-gardisme zichzelf volledig kan iden- tificeren met het moderniseringsproces. Direct na de Eerste Wereldoorlog – ‘de oorlog om alle oorlogen te beëindigen’ – lijken de doorbraken in de wetenschap, geneeskunde en industrie de bevrijdende belofte van het moderne project te bevesti- gen. Als gevolg van de heersende achter- uploads/Litterature/ oase-103-11-towards-a-critical-regionalism 1 .pdf
Documents similaires
![](https://b3c3.c12.e2-4.dev/disserty/uploads/preview/lYsIF3Dt2BXlKf2kRexBTqyRT4HRTquaenPFVInssC2A6zZ6d9uowCRjzCV5De78dap0MDps5IWaeUJxkJdOZ9up.png)
![](https://b3c3.c12.e2-4.dev/disserty/uploads/preview/zpoDiL8E33MHNOV7hPHZQvMpVb1vKdH7MdMzt1nhHOsrWuHVR0x2yNGwyDFQ1jyu9g1B7J12fCvPINzpou5ZSoL6.png)
![](https://b3c3.c12.e2-4.dev/disserty/uploads/preview/VbeXVwRTIxOfVOQ4dnekEGZE9itZp8mHgG2UTha1cx0LPZ05U9EnwowxhRlkaJiKEY7N3vZgutc2I7AkjCAaP1NR.png)
![](https://b3c3.c12.e2-4.dev/disserty/uploads/preview/LscNc7NDHPiPGUAcBMvIO7LH4nP7soNCWHLSVvn8oJWaWSJMBkojM5fmNb4Knu1T86qR1tAncIbeoBce0aviygFG.png)
![](https://b3c3.c12.e2-4.dev/disserty/uploads/preview/sDzlLVE3kOwprqNvb0UbOoa6mnQ7kUdueNRAm0yyELBOAlSvhMl99rrmL7tWpPJl9901Nq5ubb5ptM3u0zxXFX0N.png)
![](https://b3c3.c12.e2-4.dev/disserty/uploads/preview/snv2frVT8fCkUuTU9oxnOmpOPUsbo4y8SD12NH9ijUGUaDYBhUGUGILkiUT35T7yIhYtrZTMXEtQjCVuEGCNaPjP.png)
![](https://b3c3.c12.e2-4.dev/disserty/uploads/preview/X9zkygXRkrDR3kWcWTrApmNyfLzm2QD6uV45m29gMm9KX4FROYqLdQ8HKJNGcn9JeByNvuL2Ldw05zRGYtO2EMxl.png)
![](https://b3c3.c12.e2-4.dev/disserty/uploads/preview/TutUbNn73MCOqxm7rJ3in9rAHKlRPURv6P72JO9I3vSLlxHMKotkyiu3Bwx9NibOC5NT41BvNBczX9lSQ4ESlkwu.png)
![](https://b3c3.c12.e2-4.dev/disserty/uploads/preview/JQxg5o9PC1hqcPqkKrRMttk8XZEfVcLKxwJtl6CwOUnmvEkQsslePz9F6o2WQQ9DzmfDp69YsTBxshop9tojNxNB.png)
![](https://b3c3.c12.e2-4.dev/disserty/uploads/preview/4TfZ4mDhz9pVIbvVvcxH8mZ2NkvLHA8f4iyUydwNbJ9hpkxZS5qWwRh7AiQSdDFSk9uKPr6xrhPqX4o7GrVW7GNo.png)
-
20
-
0
-
0
Licence et utilisation
Gratuit pour un usage personnel Attribution requise- Détails
- Publié le Nov 20, 2022
- Catégorie Literature / Litté...
- Langue French
- Taille du fichier 1.3617MB